Doorgaan naar hoofdcontent

Poep op spinazie

Een onderzoek van: Janneke van Breugel, Klaas Pranger Ties Sikkema, Marloes Terhürne

Onderzoek in het kader van de opleiding voor 'Docent en kennismanager groene sector'

Geplaatst met instemming van de onderzoekers. 

Wat is de invloed van gedroogde koemest op de kieming en groei van Spinacia oleraceazaad in perspotjes?

Samenvatting

Dit artikel beschrijft een onderzoek over de invloed van verschillende verhoudingen gedroogde koemest en potgrond op de kieming en groei van Spinacia oleracea 'Winterreuzen', gezaaid in perspotjes gedurende acht weken. Spinazie is een snelgroeiend eenjarig gewas dat behoefte heeft aan bemeste grond (De Kraker, 1991). Dit onderzoek resulteert in een bemestingsadvies voor Spinacia oleracea 'Winterreuzen'. In figuur één is Winterreuzen te zien.

Figuur 1: Spinacia oleracea “Winterreuzen”. Overgenomen van de Bolster, (z.d.) (https://www.bolster.nl/spinazie/c500)

Aanleiding

In dit artikel wordt gekeken naar de invloed van gedroogde koemest op de kieming en verdere groei van spinazie, gedurende acht weken. Dit onderzoek is uitgevoerd in de plantenkas op het Zone.college te Twello. Vanuit de opdrachtgever bleek dat alle spinazieplantjes, die gezaaid werden in perspotjes, geel gekleurde bladeren ontwikkelden. De bladeren waren in eerste instantie groen en vanaf vijf weken na de opkomst begonnen de bladeren geel te kleuren. In figuur twee is te zien wat verschillende nutriënten voor gevolg kunnen hebben op de verkleuring van bladeren.


Figuur 2: Verkleuring door nutriënt tekorten. Overgenomen uit Plant Nutrients Deficiencies van Nutrico, (z.d.) (http://www.nutrico.co.za/plant-nutrient-deficiencies/)

De ideale groeiomstandigheden voor spinazie. De grond om spinazie in te telen moet niet extreem nat of droog zijn. Spinazie groeit goed in vruchtbare, luchtige grond waar het makkelijk kan wortelen. Een samenstelling van ongeveer 50% zand, kleifracties, zilt en 50 % lucht en water zorgt voor optimale vruchtbaarheid. Zuurstof, water en mineralen zijn van levensbelang (Groenteninfo, z.d.).

Zaden kiemen normaliter binnen 2 tot 3 weken afhankelijk van de temperatuur in de grond (Groei & Bloei, 2020). Volgens De Kraker (1991) is spinazie een donkerkiemer. Het zaad kiemt al bij een temperatuur van 0- 1 graden. De optimale kiemtemperatuur ligt rond de 22 graden.

De beste nutriënten voor de groei van spinazie.

De Bolster in Epe (persoonlijke communicatie, 12 november 2020) geeft aan dat spinazie een hoge stikstofbehoefte heeft. Bij biologische teelt wordt aangeraden om een hoge dosis verteerde compost te geven, al dan niet aangevuld met organische meststoffen die snel opneembare stikstof bevatten. Spinazie wordt meestal zwaar bemest, vooral met stikstof en kali (De Kraker, 1991). Spinazie is een snelle groeier. Voor de opname van stikstof moet een grote hoeveelheid vocht beschikbaar zijn. Wanneer er te weinig stikstof aanwezig is verkleuren de bladeren lichtgroen of geelachtig aan de top. Een magnesium tekort is zichtbaar door de geelkleuring tussen de nerven van oudere bladeren. Spinazie houdt van grond met voldoende organische stof. De hoeveelheid organische stof en de nutriëntenbehoefte kan goed aangevuld worden met stalmest of drijfmest (De Kraker, 1991). In tabel één zijn de nutriënten behoeften voor spinazie af te lezen.

Tabel 1. Nutriënten behoeften spinazie. Overgenomen uit: teelt van spinazie, de Kraker, 1991 https://edepot.wur.nl/252141

Inleiding

Spinazie behoort tot de familie van de Amaranthaceae, soortnaam Spinacia oleracea. Spinazie is een eenjarige bladgroente, heeft een korte groeiduur en vormt bladeren en bloemen in een groeiseizoen. Spinazie kan in alle seizoenen geteeld worden (De Kraker, 1991). Er bestaan twee soorten spinazie: scherpzadigen (Spinacia oleracea spinosa) en rondzadigen (Spinacia oleracea inermes).

Scherpzadige rassen zijn ideaal voor een vroege teelt en zijn snelle groeiers. De rondzadige spinazie groeien langzamer en zijn meer geschikt voor de warmere periodes in het jaar (Westerink, 2018). Voor dit onderzoek is gekozen voor het ras ‘Winterreuzen’. Dit ras vormt een penwortel en geeft donkergroene, grote bladeren en kan tegen de vorst (De Bolster, z.d.). Gezien de tijd van het jaar waarin dit onderzoek uitgevoerd wordt (september tot januari) is dit, volgens Westerink (2018) een geschikt ras. De Kraker (1991) stelt dat spinazie gewoonlijk zwaar bemest wordt, vooral met stikstof en kali.

Voor stikstof geldt over het algemeen een bemesting van 290kg/ha. Wanneer gekeken wordt naar andere bladgewassen valt op dat bijvoorbeeld andijvie een stikstofbemesting van 180kg/ha nodig heeft (RVO, z.d).

Onderzoeksvraag

Hoe beïnvloedt de hoeveelheid gedroogde, losse, koemest de kieming en groei van Spinacia oleracea, gezaaid in perspotjes, gedurende tien weken?

Hypothese

Er zijn verschillende hypothesen mogelijk en daarin wordt onderscheid gemaakt in een H0 en een H1. Waarin H0 ervan uitgaat dat het verschil in groei aan andere variabelen ligt dan aan het percentage gedroogde koemest. Er wordt dan vanuit gegaan dat er niet voldoende bewijs verzameld is om aan te kunnen tonen dat het verschil in kieming en verdere groei te maken heeft met de verschillende percentages gedroogde koemest. H1 gaat ervan uit dat de verschillende percentages gedroogde koemest zorgen voor resultaten. Hierin wordt verwacht dat de percentages tot en met 30% (10%, 20% en 30%) toegevoegde gedroogde koemest, zowel een goede kieming (minimaal 90%) als een goede verdere groei (minimaal 90%) hebben. Er wordt dan vanuit gegaan dat er voldoende bewijs verzameld is om aan te kunnen tonen dat de verschillen in kieming en verdere groei veroorzaakt worden door de verschillende percentages toegevoegde gedroogde koemest (Tubbing, 2014).

H0: De verschillende samenstellingen van gedroogde koemest en potgrond zorgen voor geen verschil in kieming en verdere groei van spinazie.

H1: De verschillende mengsels met oplopende percentages toegevoegde gedroogde koemest aan potgrond zorgen voor verschil in kieming en verdere groei van spinazie.

De hypothesen zullen door het verloop van het onderzoek geverifieerd of gefalsifieerd worden.

Methode

De kiem- en groeiproeven vinden plaats in de kas van Zone.college in Twello. In de kas is de temperatuur, waarbij de kachel aanslaat, ingesteld op minimaal 160C. De ramen gaan open bij 220C. De proef is opgesteld op een plek waar nauwelijks menselijk verkeer is en waar invloeden van geopende toegangsdeuren minimaal zijn. De spinaziezaadjes zijn, per twee, op tenminste tien millimeter afstand van elkaar gezaaid op twee millimeter diepte in perspotjes.

Omdat het aantal zonuren effect heeft op de kieming en verdere groei van spinazieplantjes (Campbell & Urry, 2017) wordt dit meegenomen in het onderzoek. De gemiddelde zonuren in de Bilt zijn in figuur drie te zien.

Figuur 3: overzicht zonuren. Overgenomen van Jaaroverzicht 2020: extreme droogte tot wateroverlast, warmterecords en zeer zonnig, weer.nl, 2020 https://www.weer.nl/nieuws/2020/jaaroverzicht-2020- extreme-droogte-tot-wateroverlast-warmterecords-en-zeer


Omdat de zonuren tijdens het nemen van de proef in november en december beduidend minder zijn dan in de periode dat het vergelen van de blaadjes optrad mag niet verwacht worden dat het geel worden van de blaadjes zal optreden in de acht weken van de proef. Daarom is gekeken naar de reacties van het zaad bij de kieming en de jonge plantjes op het aandeel koemest in de zaaigrond.

De gebruikte perspotjes in dit onderzoek zijn geperst door een samenstelling van potgrond en losse, gedroogde koemest. Hierbij is het totale volume per perspotje 100 ml. We maken voor dit onderzoek gebruik van de volgende verhoudingen potgrond/gedroogde koemest:

1. 100% potgrond
2. 90% potgrond + 10% gedroogde koemest
3. 80% potgrond + 20% gedroogde koemest
4. 70% potgrond + 30% gedroogde koemest
5. 60% potgrond + 40% gedroogde koemest
6. 50% potgrond + 50% gedroogde koemest
7. 40% potgrond + 60% gedroogde koemest

Van elk mengsel zijn 12 perspotjes vervaardigd die naast elkaar in een eigen plastic kuip zijn geplaatst. De proefopstelling is te zien in figuur vier.

Figuur 4: Proefopstelling.

De plastic kuipen met perspotten worden elke 3 dagen verplaatst in een doorschuifsysteem om invloeden van koude val en schaduw van de constructie voor alle perspotten gelijk te trekken. Eén keer per week wordt er 10 ml kraanwater, wat minstens 24 uur naast de proefopstelling op omgevingstemperatuur is gebracht, per perspot gegeven en bevat geen toegevoegde nutriënten. Het water wordt in de kuip gegoten om verdichting of uiteenvallen van de perspotjes te voorkomen. Doordat de perspotjes per mengsel in een eigen kuip staan, wordt vermenging van nutriënten voorkomen. Vooronderzoek laat zien dat de perspotjes in alle samenstellingen voldoende capillaire werking hebben om het water vanaf de bodem van de kuip op te zuigen tot aan de bovenkant van het perspotje. De maximale toevoeging van 60% mest is gekozen vanwege eerder onderzoek, waarbij de kieming bij een mengsel van 75% mest minimaal was. De 0% mest is gekozen op basis van de aanbeveling van de fabrikant dat de potgrond geschikt zou zijn voor de opkweek van 1-jarige planten.

Als controle, of 0 groep, is er ook een groep perspotjes van 100% potgrond zonder toevoeging van gedroogde koemest gemaakt.

Door het gelijk houden van alle omstandigheden voor alle perspotjes is de enige overgebleven variabele de hoeveelheid gedroogde koemest die aan de potgrond toegevoegd is.

Zowel de potgrond als de gedroogde koemest zijn door Eurofins Agro geanalyseerd. Op basis van de ontvangen gegevens zijn de nutriënten per perspotje uitgerekend. Deze nutriëntwaarden per verhouding zijn te vinden in tabel 3.

Tabel 3. Hoeveelheid nutriënten in verschillende verhoudingen zaaigrond/gedroogde koemest. Overgenomen van Eurofins Agro, 2020, persoonlijke communicatie en eigen meetgegevens

Met de resultaten is door Eurofins Agro een bemestingsadvies van 9,5kg gedroogde koemest per m3 potgrond gegeven. Bij het bemestingsadvies is aangegeven dat het ammoniumgehalte in de potgrond hoog is. Ammonium moet worden omgezet in nitraat door nitrificerende bacteriën voordat een plant het kan opnemen als nutriënt (Krikke, persoonlijke communicatie).

De resultaten van de gehele proef zijn af te lezen in tabel 4. Uit deze tabel is af te lezen dat de spinaziezaadjes met wisselend succes zijn gekiemd en verder gegroeid.

Tabel 4. Aantal plantjes met groene blaadjes bij elke bemestingswaarde. Eigen onderzoek

Af te lezen is dat bij de perspotjes met 0% toegevoegde gedroogde koemest, de controlegroep, er relatief veel plantjes opkomen, waarna de opkomst wat stagneert en aan het einde van de onderzoeksperiode zijn er 21 plantjes met groene bladeren. Deze 21 zijn opgekomen uit 24 zaadjes. De perspotjes met 10% toegevoegde gedroogde koemest gaat qua opkomst en groei bijna gelijk aan 0% en heeft aan het einde van de onderzoeksperiode ook 21 plantjes met groene bladeren. De perspotjes met 20% toegevoegde gedroogde koemest laat een iets andere curve zien, waarbij de opkomst sneller stagneert en eindigt met 19 plantjes met groene bladeren. De perspotjes met 30% toegevoegde gedroogde koemest laat zien dat de planten relatief snel opkomen waarna het stagneert; deze groep heeft aan het einde de meeste planten met groene bladeren namelijk 22. De perspotjes met 40% toegevoegde gedroogde koemest stagneert al snel en blijft dan hangen op 16 planten met groene bladeren. Bij de perspotjes met 50% toegevoegde gedroogde koemest gaat de opkomst wat moeizaam en ook het uiteindelijke aantal planten met groene bladeren is het laagste met 15 stuks. Bij de perspotjes met 60% toegevoegde gedroogde koemest is te zien dat de opkomst ook relatief langzaam gaat en dat deze snel stagneert en blijft hangen op 16 planten met groene bladeren, evenveel als bij de perspotjes met 40% toegevoegde gedroogde koemest. Een foto van de proefopstelling aan het einde van de onderzoeksperiode is te zien in figuur vijf en zes.

Figuur 5. Proefopstelling deel 1 (v.r.n.l. 10%, 20% en 30% toegevoegde gedroogde koemest)

Figuur 6. Proefopstelling deel 2. (v.r.n.l. 40%, 50% en 60% toegevoegde gedroogde koemest)

Buiten de tabel zijn ook waarnemingen gedaan. Te zien is dat na een onderzoeksperiode van acht weken de plantjes met 0% gedoogde koemest erg slappe plantjes zijn met dunne stengels en smalle bladeren. Dit geldt ook voor de planten met 10% gedroogde. De plantjes met 20% gedroogde koemest hebben een iets dikkere stengel en ook de bladeren zijn wat steviger, toch komt de groei nog veel overeen met de 10% gedroogde koemest. De plantjes met 30% gedroogde koemest hebben beduidend dikkere stengels en bredere bladeren dan zijn voorgangers. Bij 40% gedroogde koemest is nog meer stevigheid in zowel de bladeren als de stengels te zien. Bij 50% gedroogde koemest gaat dit allebei weer achteruit en komen de plantjes weer in de buurt van 10% en 20% gedroogde koemest als laatste is te zien dat de plantjes nog altijd dunne stengels en smalle bladeren hebben.

Conclusie

In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: “Hoe beïnvloedt de hoeveelheid gedroogde, losse, koemest de kieming en groei van Spinacia oleracea, gezaaid in perspotjes, gedurende acht weken?”

Uit onderzoek is gebleken dat de perspotjes met 30% gedroogde koemest de meeste plantjes met groene bladeren overhouden na acht weken. Ook valt te zien dat bijna alle mestwaarden een gelijke hoeveelheid kieming hebben, enkel 50% en 60% gedroogde koemest blijven wat achter. Zij kiemen met name later. Daarnaast is waar te nemen dat de plantjes met 30% en 40% gedroogde koemest de meest stevige plantjes vormen met de meest brede bladeren. Dit gekoppeld aan de hypothesen geeft de volgende bevestiging en ontkrachting:

H0: De verschillende samenstellingen van gedroogde koemest en potgrond zorgen voor geen verschil in kieming en verdere groei van spinazie.

Deze hypothese wordt ontkracht, omdat er wel een verschil in kieming en verdere groei te zien is bij de verschillende bemestingswaarden.

H1: De verschillende mengsels met oplopende percentages toegevoegde gedroogde koemest aan potgrond zorgen voor verschil in kieming en verdere groei van spinazie.

Deze hypothese wordt bevestigd doordat er een verschil te zien is in kieming en verdere groei bij verschillende bemestingswaarden.

Conclusie is dat 30% en 40% gedroogde koemest de beste resultaten geven in zowel kieming, als groei en stevigheid van planten.

Discussie

Er is een mogelijkheid dat de resultaten van dit onderzoek tijdens een ander moment voor andere resultaten zorgt. Afhankelijk van de zonuren en de temperatuur in de kas zullen planten sneller kiemen.

Geelkleuring van bladeren is tijdens dit onderzoek niet waargenomen. Wellicht heeft dit te maken met de looptijd van het onderzoek. Voor een vervolgonderzoek kan gekozen worden voor een langere looptijd.

Dat 30% en 40% gedroogde koemest een goed resultaat geeft komt overeen met het bemestingsadvies van de Eurofins Agro (Krikke, persoonlijke communicatie). Dit bemestingsadvies komt daarmee weer overeen met de gevonden literatuur. Hierin is te lezen dat spinazie veel bemesting vraagt (De Kraker, 1991). Voor een eventueel vervolgonderzoek kan een onderzoeksopstelling gemaakt worden met de tussenliggende percentages.

Advies

Om tot een zo goed mogelijk resultaat, in opkomst en verdere groei van spinaziezaad van het ras Winterreuzen, te komen is het advies aan het Zone.college Twello om de perspotjes voor spinazieteelt te vullen met ofwel 70% potgrond met 30% gedroogde

koemest, ofwel 60% potgrond met 40% gedroogde koemest. Eventueel kan hierbij gekozen worden om gebruik te maken van een andere potgrond gezien het advies van Eurofins waaruit blijkt dat de nu gebruikte potgrond erg veel ammonium bevat. Een teveel aan ammonium kan een remmende werking hebben op de groei en ontwikkeling.

Literatuurlijst

Campbell, N., & Urry, L. (2017). Biology (11de editie). Essex, United Kingdom: Pearson Education Limited.

De Bolster. (z.d.). Spinazie. Geraadpleegd van https://www.bolster.nl/spinazie/c500

De Kraker, J. (1991). Teelt van spinazie.

Geraadpleegd van https://edepot.wur.nl/252141

Groei & Bloei. (2020). Hoe kweek ik spinazie?

Geraadpleegd van https://www.groei.nl/moestuin/zaden

/hoe-kweek-ik- spinazie#:~:text=Spinazie%20staat%20 het%20liefst%20in,ze%20het%20mins t%20snel%20door.

Groenteninfo. (z.d.). Spinazie. Geraadpleegd van https://www.plantaardig.com/groent eninfo/spinazie-zaaien-in-de- moestuin/

RVO. (z.d.). Stikstof landbouwgrond.

Geraadpleegd van https://www.rvo.nl/sites/default/files

/2020/02/Tabel-2-Stikstof- landbouwgrond-2019-2021.pdf

Tubbing, L. (2014). Hypothese formuleren.

Geraadpleegd van https://deafstudeerconsultant.nl/afst udeertips/onderwerp- afbakenen/hypothesen-formuleren/

Westerink, W. (2018). Spinazie zaaien.

Geraadpleegd van https://www.moestuinweetjes.com/s pinazie-zaaien/

Figuren:

De Bolster. (z.d.). Spinazie. Geraadpleegd van https://www.bolster.nl/spinazie/c500

Nutrico. (2018). Plant Nutrients Deficiencies.

Geraadpleegd van http://www.nutrico.co.za/plant- nutrient-deficiencies/

Tabellen:

De Kraker, J. (1991). Teelt van spinazie.

Geraadpleegd van https://edepot.wur.nl/252141

Reacties

Populaire posts van deze blog

Bodem, grond en verslemping

Grond is de basis van de bodem en dat kan klei, zand of veen zijn. Er zijn ook allerlei mengvormen. Het is de bedoeling dat er in die grondsoort iets wordt verbouwd en dan noemen we het bodem. Een goede bodem krijgen en onderhouden is afhankelijk van de grondsoort waarin die bodem gevormd gaat worden. Hier wordt verteld over grondsoorten, verslemping en wat organische stof kan doen. Veengrond is hier buiten beschouwing gelaten, omdat veengrond niet past in het kader van verslemping. Grondsoort Bestanddeel Grootte per deeltje in mm Grind 20,2 – 2,0 Grof zand 2,0 – 0,2 Fijn zand 0,2 – 0,02 Silt 0,02 – 0,002 Lutum Kleiner dan 0,002 Tabel 1: grootte deeltjes verschillende bestanddelen grond. Bron: East African Agriculture 3 e editie D N Ngugi, P K Karau W Nguyo, MacMillan Education Ltd 1990 p. 23 ...

Stikstofbinding door vlinderbloemigen

Luzerne bindt stikstof (N 2)  uit de lucht in wortelknollen met hulp van bacteriën Tijdens stage op een melkveebedrijf sprak ik over stikstofbinding door planten. Er is bijna paniek in Nederland over stikstof. Maar de stikstof (N 2 ) (RIVM, z.d.) is niet het stikstofprobleem. Het stikstofprobleem zit hem in de stikstofoxiden (NO x ) en de ammoniak (NH 3 ). Ik wil het hebben over stikstofbinding door vlinderbloemige planten. Dat mondt uit in de volgende vraag: Waar komen de stikstofbollen vandaan bij vlinderbloemigen? Veel vlinderbloemige planten werken in symbiose (Neuvel, Floot, Postma, & Evers, 1994, p. 9) met de Rhyzobium-bacteriën. Hierbij levert de plant assimilaten (Neuvel et al., 1994, p. 11) en leveren de bacteriën stikstof uit de bodemlucht (Campbell et al., 2018, p. 867) aan de plant om te groeien. De stikstof wordt hierbij opgenomen in zogenaamde knollen aan het wortelstelsel, door toedoen van de bacteriën die voor de omzetting zorgen. Alle stik...

Klimaat en bodem

  Ons klimaat is aan het veranderen en dat zal gezien de tegenstand die er is tegen maatregelen om dat te voorkomen lijkt dat ook in de toekomst door te gaan. De voorspellingen spreken over drogere zomers en heftiger regenval. https://issuu.com/clmonderzoekenadvies/docs/factsheets_bladerbaar De vraag die hierbij ontstaat is: Wat maakt de bodem minder gevoelig voor regen en droogte? Volgens de factsheet ‘Bodem als buffer’ helpt voldoende organische stof, een juiste pH-waarde, een goede structuur, minder intensieve grondbewerking en gezond bodemleven om een goed waterbeheer te verkrijgen. Door het verhogen van het organische stofgehalte met 1% en de bodem zal 4-6 mm extra water vasthouden. https://waterenklimaat.nl/wp-content/uploads/sites/35/2017/10/Deltafact-STOWA-Bodem-als-Buffer.pdf Uit proeven met een constant bedekte bodem op Zone.College in Twello is gebleken dat door het bedekken van de bodem met mulch of met levende planten veel minder verdamping optreedt en er zelfs ...